Dit lied is in feite een lofzang op bier, maar je moet goed luisteren om dat te begrijpen.
Het graan staat lachend op het veld, en lokt en wiegt
Terwijl in ‘t eindeloze blauw de buizerd vliegt
Een veldmuis laat zich even zien en neemt de wijk
Straks komt de landman met zijn zeis. De oogst is rijk
En dan gaat het rijpe koren naar de brouwerij
En daar ligt het dan te gisten met wat hop erbij
Daarna laat men het bekoelen in een ondiep bad
en aldus ontstaat een schuimend gerstenat
Een schuimend wat?
Een gerstenat
Een gerste wat?
Een gerstenat
O, dat
Ja, dat
Nou, dan nemen we nog wat
Van dat schuimend gerstenat
Wat is dat buitenleven rijk aan romantiek
De hele dag maar frisse lucht en volksmuziek
En welk een heerlijk schouwspel, als de rijpe gerst
Door blote meisjesvoeten rap wordt uitgeperst
Ja, die gerst is van te voren met de hand geplukt
En men neemt alvast een proefje van het eindproduct
En al zingend gieten zij het schuimend gerstenat
Met zijn allen in een eikenhouten vat
Een eiken wat?
Een houten vat
Een houten wat?
Een houten vat
O, dat
Ja, dat
Nou, dan nemen we nog wat
Van dat schertsend uigemat
Zodra men van de boomgaard is teruggekeerd
Wordt volgens oud gebruik het vocht geconsumeerd
Daar komt de oude priester met een nieuwe krat
Hij geeft het volk zijn zegen en een zak potet … patat
Als het mooiste meisje dan, met gersteloof omkranst
Piemelnaakt de primitieve pilsner polka danst
Raakt de stemming van de tuinders min of meer verhit
en ze nemen nog een rondje gerstenit
Een rondje wit?
Een witje rond
Een rotje wind?
Een potje pint
Hallo
Jawel
Nou dan neme me no nat
Struime nerste gammenuit